Migrantengezinnen op een kruispunt van taal

In ons onderzoek in 2022-2023 stelden we migrantengezinnen die onze wetenschapsmusea bezochten de volgende vraag: “Hoe zouden jullie je voelen als jullie je thuistaal in het museum zouden zien?”

De gezinnen merkten op dat dit een positief effect zou hebben op inclusie:

“… thuis. Je gaat ergens heen, je ziet je eigen taal, je hebt het gevoel dat je er deel van uitmaakt. Je hoort er meer bij.”

“…je voelt dat er iets is op een systematisch niveau, de overheid, ze doen iets dat aan onze behoeften voldoet. Het is meer inclusief tegenover vluchtelingen, nieuwkomers, een soort vorm van respect voor diversiteit.”

Maar de gezinnen brachten ook een ander perspectief naar voren:

“…voor dit soort plekken, voor musea, zou Nederlands wat lokaal bezit moeten zijn. En daarom weet ik niet of het een goed idee is om er Engels of Turks, of Arabisch, neer te zetten. Want taal betekent cultuur, en cultuur moet beschermd worden.”

“…als er een andere taal is, wordt het moeilijker om de lokale taal te leren… Bijvoorbeeld, in Nederland spreken mensen overal Engels, dus ja, het maakt ons een beetje lui, of soms denken we dat we geen Nederlands hoeven te leren, we kunnen (in het Engels?) gemakkelijk met mensen communiceren.”

De perspectieven lijken tegengesteld: Gezinnen verheugen zich over de mogelijkheid om hun eigen taal in het museum te zien, maar ze willen dat het Nederlands beschermd wordt ten koste van de vreemde talen. En toch is er geen tegenstelling als we deze kwestie bekijken vanuit het standpunt van migranten. Als gezinnen migreren, moeten ze opnieuw onderhandelen over hun identiteit, door tegelijkertijd “een nieuwe cultuur aan te nemen en hun etnische cultuur van oorsprong te behouden”. Gezinnen willen zich goed voelen en het goed doen in de nieuwe cultuur (Azghari et al., 2015).

Hoe kunnen musea taalinclusief zijn en beide perspectieven tegelijkertijd in overweging nemen? Zowel Nederlands als andere talen aanwezig laten zijn in het ‘linguistic landscape’ (taalkundig landschap) van het museum kan een oplossing zijn. Meertaligheid, of het gebruik van meer dan één taal door één of meerdere sprekers, is heel gewoon bij mensen thuis, in gemeenschappen en in openbare ruimtes (denk aan Nederlandse kinderen die worden blootgesteld aan Engels via streaming of sociale media). Om verschillende redenen maakt het echter nog weinig deel uit van sommige instellingen, zoals scholen en musea.

Ons onderzoek wil nagaan hoe meertalige contexten ervoor kunnen zorgen dat deze gezinnen zich meer welkom voelen en meer betrokken raken bij formele en informele contexten voor wetenschap en wiskunde. Hoe zouden deze meertalige contexten eruit kunnen zien? Hoe kunnen we wetenschap en wiskunde verrijken door inzet van de thuistalen en kennis die ouders en kinderen hebben en vervolgens de vertaalslag maken om deze kennis uit te drukken in het Nederlands? Om daar achter te komen hebben we de expertise nodig van leerkrachten, museumprofessionals en van de ouders en kinderen zelf.

-Lucía Chisari | PhD onderzoeker, Deelproject ‘Wetenschapsmusea’. Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie), aangepast door de auteur. Momenteel is dit blog alleen beschikbaar in het Engels en het Nederlands. Om het in een andere taal te lezen raden we aan de vertaaltool DeepL.com te gebruiken.

Terug