Zes strategieën om te ontdekken wat leerlingen met hun talen kunnen in de klas

Meertalige leerlingen hebben baat bij het gebruik van al hun talen in de klas. Leerkrachten kunnen een translanguaging-aanpak hanteren om leerlingen te stimuleren hun thuistalen in te zetten als leermiddel. Een belangrijke eerste stap is ontdekken wat leerlingen kunnen (en willen) met hun talen. In deze blog leggen we uit waarom deze stap zo belangrijk is en bieden we zes praktische strategieën voor leerkrachten.

Waarom is deze stap belangrijk?

Als leerkrachten weten wat leerlingen met hun talen kunnen, kunnen ze:

  • Voorkomen dat ze aannames doen over de vaardigheid van leerlingen;
  • Een duidelijk beeld krijgen van de behoeften van elke leerlingen;
  • Relevant materiaal voorbereiden;
  • Hun verwachtingen afstemmen aan de werkelijke mogelijkheden van de leerlingen.

Voorbeeld

Anneke is een nieuwkomersleerkracht. Samira (11) is een nieuwe leerling uit Syrië. Het is verleidelijk om aan te nemen dat Samira’s thuistaal Arabisch is. In plaats van aannames te maken, gaat Anneke actief opzoek naar informatie. Ze ontdekt dat Samira vijf jaar in Turkije heeft gewoond en daar naar school ging. Samira spreekt, leest en schrijft Turks, zowel in alledaagse als in vakspecifieke contexten. Arabisch spreekt ze wel, maar lezen en schrijven beheerst ze nog niet. Anneke weet nu dat ze schriftelijk materiaal in het Turks kan aanbieden, maar niet kan verwachten dat Samira een Arabische tekst leest.

  1. Voer een ‘taal-kennismakingsgesprek’ – Stel individuele leerlingen vragen als: Welke talen spreek je? Waar gebruik je elke taal? Kun je elke taal spreken, lezen en schrijven? Welke taal of talen spreekt je familie tegen je?
  2. Praat met de familie over hun taalgebruik – Gebruik soortgelijke vragen als in strategie 1, of vul aan met een vragenlijst.
  3. Laat leerlingen een taalportret maken – Een visuele weergave van de talen die een leerling kent. Vraag ook naar hun ervaring met elke taal. [Meer informatie over taalportretten].
  4. Gebruik een taalkaart – Een visuele weergave van de plaatsen waar een leerling gedurende een dag komt en de talen die het daar gebruikt. Geschikt als gespreksopener met leerlingen of ouders. Zie voorbeeld van een taalkaart in de afbeelding hierboven.
  5. Vraag (oudere) leerlingen of ouders om een vragenlijst in te vullen Stel de vragenlijst op in meerdere talen voor toegankelijkheid.
  6. Laat leerlingen met een hoger niveau Nederlands de taalkundige samenstelling van de klas in kaart brengen – Ze kunnen enquêtes, vragenlijsten en interviews maken en de resultaten presenteren in teksten of grafieken.

Aanvullende tips

  • Bemiddeling: Als leerlingen of gezinnen een laag niveau Nederlands hebben, zoek dan bemiddelaars (bijvoorbeeld meertalige onderwijsassistenten, broers/zussen, buren of andere leerlingen). Zorg ervoor dat het gezin zich hier prettig bij voelt. Bied ondersteuning aan of help bij het vinden daarvan. Taalondersteuning verrijkt de gesprekken en komt iedereen ten goede.
  • Dialoog: Praat met mensen in plaats van hen alleen een document te laten invullen. Taalgebruik is complex belangrijke nuances kunnen zo verloren gaan.
  • Openheid: Wees nieuwsgierig en sta open voor wat leerlingen en gezinnen willen delen over hun talen. Iedereen profiteert als we ruimte maken voor de kennis en ervaring die leerlingen en hun gezinnen in verschillende talen meebrengen.

Mirona Moraru | Postdoctoraal onderzoeker, deelproject ‘Boundary Crossing’.

Momenteel is deze blog alleen beschikbaar in het Nederlands en Engels. Om het in een andere taal te lezen raden we de vertaaltool DeepL.com aan.

Terug